vrijdag 25 september 2009

Eén Assemblé, Twee Stijlen

De afgelopen week heeft Obama indruk gemaakt op de verzamelde wereldleiders bij de Verenigde Naties, aldus NRC Handelsblad van 24 september. Om te beginnen werd zijn rede tot de algemene vergadering - hieronder te zien - goed ontvangen door zijn collega's uit alle werelddelen.



Minstens zo opvallend als zijn toespraak, is het feit dat Obama persoonlijk optrad als voorzitter van de VN Veiligheidsraad de volgende dag, de eerste keer dat een Amerikaanse president deze taak op zich heeft genomen.

Een paar jaar geleden nog, riep de Venezolaanse president Chavéz dat de door het hooggerechtshof tot president benoemde George W. Bush een "duivel is" en dat het podium van de VN naar zwavels stonk na afloop van diens toespraak. Nu de democratisch verkozen Obama op dezelfde plek had gestaan, rook het "naar iets anders... naar hoop." Daarbij riep hij Obama op de daad bij het woord van verandering te voegen en het embargo tegen Cuba op te heffen.

Obama sloeg dan ook een heel andere, veel positievere, toon aan ten aanzien van de Verenigde Naties dan die van zijn voorganger en diens neoconservatieve VN-gezant John Bolton. Bolton was principieel tegen het bestaan van de Verenigde Naties en het is dan ook niet verbazend dat hij de toespraak van Obama sterk bekritiseerd heeft.

Het verschil tussen het optreden van Obama en Bush is tekenend voor de ambivalente houding van de Verenigde Staten ten aanzien van de Verenigde Naties. Enerzijds stond Amerika aan de wieg van het instituut en zetelt de VN in New York, anderzijds is er binnen de Amerikaanse maatschappij en politiek een sterke stroming die zich verzet tegen deelname aan multilaterale instituties. De oorsprong van deze ambivalentie ligt volgens historicus Walter russel Mead in de interactie van een viertal theoretische stromingen binnen het Amerikaanse buitenlandse beleid.

Ten eerste is er Hamiltonianisme, vernoemd naar Amerika's eerste minister van financiën Alexander Hamilton. Deze stroming is verwant aan het economische liberalisme en ziet internationle politiek vooral als een voorwaarde voor internationale handel. Primaire doelstelling van deze politiek is het veiligstellen van deze handel en het stabiliseren van het internationle systeem. Vrede en stabiliteit verdient de voorkeur, maar Amerika dient over voldoende macht te beschikken om in te grijpen als deze stabiliteit in gevaar komt.
   De tweede stroming is het Jeffersonianisme, vernoemd naar president Thomas Jefferson. Deze stroming vertegenwoordigt het isolationisme in de Amerikaanse politiek. Amerika dient zich volgens aanhangers van deze idologie niet te commiteren aan internationale verdragen en zich niet te mengen in conflicten waarbij ze neit zelf rechtstreeks bedreigd wordt. Jeffersoniane vrezen vooral dat internationale beslommeringen ten koste gaan van Amerikaanse waarden en burgerlijke vreijheden.
   Wilsonianen, verneomd naar president woodrow Wilson die Amerika door de eerste Wereld loodsde, streven in tegenstelling in tegenstelling tot Jeffersonianen naar een actieve rol voor Amerika in de internationale arena. Hierbij moet Amerika niet alleen haar eigen politieke en economische belangen verdedigen, maar ook actief de wereldvrede en de naleving van mensenrechten  over de hele wereld bevorderen.
   Jacksonianen ten slotte, die zijn vernoemd naar president Andrew Jackson, vertegenwoordigen de martiale stroming in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Zij willen een Amerika dat militair onverslaanbaar is. Amerika heeft bovendien om deze macht in te zetten naar eigen inzicht. In een wereld die verdeeld is in voor- en tegenstanders, dienen de laatste op hun plek gezet te kunnen worden.